AR banner
Search Tips Advanced Search
Back to Top
  •  Table of Contents  •  
ArchiveDatabase  •  

Arrival, training & deployment of foreign aviators in the UK

Dutch: Soesterbergers, Flying: the first group, 2. Sailing: the second group, 2. Engelandvaarders, 4. Totals Poles, French, Belgians, Others, The major involvement of the Marine Luchtvaart Dienst, 5. Deployment, 320 Squadron part of the 2nd Tactical Air Force, Polish & French 2TAF losses

This page contains many subjects, names, dates, locations. To help find the one(s) you're interested in, use our Highlighting facility.
Highlighting will ONLY find entries within this specific page.   

1. Introduction

This chapter holds the following subchapters:

1. Arrival

A description is given of the ways followed by Dutch military aviators, or aviators-to-be, to reach Great Britain.

2. Training

A description is given of the elaborate schedule for training these men to fly with the British and with British aircraft.

3. Deployment

A description is given of where and how these men, after training, were engaged in the Allied War effort.

The descriptions include other non-Commonwealth nationalities, that flew with Dutchmen in RAF Squadrons. These descriptions are given so as to put the effort of the Dutch RAF aviators into the broader perspective. The nationalities involved are mainly Belgian, French, and Polish, as men from these nationalities flew operations together with Dutch RAF aviators. They were collegues and comrades of the Dutch, who had often gone through very similar trouble to get to England from their occupied nations. Much of the data in this chapter shall be about the Dutch, but author believes it to be appropriate that the other nationalities are mentioned too.

2. Arrival

1. The Dutch

After the outbreak of War, Dutchmen came from many directions to Great Britain, with the intention to fight the enemy. This study is limited to those who would serve with the Royal Air Force. Many were aviators already before the War, but many others learned to fly in England, or were send to the Dutch East Indies or Canada and the USA, for flying training.

Waar kwamen die meer dan duizend Nederlandse RAF vliegers en grondpersoneel vandaan? Van Steen, Van Goens, Sipkes, Plesman en Overgaauw hebben we in 'Steen – een geschiedenis van Huize Groenoord' beschreven hoe ze vanuit bezet gebied naar Engeland ontkwamen. Zij waren 'Engelandvaarders'. De meesten van de door Bosch aangeduide 255 voeren naar Engeland, maar lang niet allen vanuit bezet gebied. Om enige helderheid te scheppen hieronder een overzicht van de herkomst van de Nederlandse vliegers die bij de RAF zouden gaan vliegen. Onderscheid wordt gemaakt in 'Soesterbergers', 'Engelandvaarders', en 'Anderen'.

1. Soesterbergers

Soesterburg is the location of the Nationaal Militair Museum (NMM)which is a museum that focuses on the Dutch Armed Forces in past, present and future, with extra attention to the collections of the Royal Netherlands Army and Royal Netherlands Air Force derived from the Legermuseum from Delft and the Militaire Luchtvaart Museum from Soesterberg which were merged into the NMM. The main monument to WWll aviators is located here and those inscribed on one of the memorial plaques are known as Soesterburgers. As we explain in due course we have concerns that some worthy names are missing from this monument.

Twee groepen vliegers ontkwamen in het begin van de oorlog naar Engeland. Bosch noemt hen 'Soesterbergers', vanwege hun herkomst uit het circuit van de militaire vliegopleiding. De eerste groep kwam, met eigen vliegtuigen, op 22 mei in Engeland aan, de tweede kwam per schip op 31 mei aan.

A special section on the Soesterberg Memorial is included in the Archive. See Table of Contents.

1. Flying: the first group

Een groep MLD-ers ontkwam op 14 mei 1940 met 24 toestellen naar Frankrijk, zeven Fokker T.VIII-W's, en 17 Fokkers van 3 andere modellen. Op 22 mei werd doorgevlogen naar Engeland. De groep telde 72 man. Vanuit Engeland werden enkele toestellen, die als verouderd werden beschouwd, gedemonteerd en naar Indië verscheept. De MLD-ers brachten dus eigen toestellen mee naar Engeland. Zij werden om die reden vrij snel operationeel ingezet, aan de Engelse westkust, vanaf de bases Pembroke Dock en Carew Cheriton. Zij werden de Royal Dutch Naval Air Service (RDNAS) genoemd. Hun Fokker T.VIII-W's, de meest bruikbare toestellen, waren echter snel uitgediend. Er waren geen onderdelen. Het neerstorten van twee van deze Fokkers kostte aan 7 Nederlanders het leven. Vijf van hen bleven in zee vermist. Op 2 augustus 1940 werden de anderen ingedeeld bij het 320e en 321e Squadron RAF Coastal Command. De beide Squadrons zouden RAF (Dutch) Squadrons worden.

Source: J.P. Kloos, '320 Squadron RAF Memorial 1940-1945', zp, 1987

Personeel en leerlingen van de vliegscholen Haamstede en Souburg wisten in de eerste oorlogsdagen vanuit Zeeland per trein naar Cherbourg te reizen. Op 30 mei werden ze met een Nederlands schip naar Engeland gebracht.

Source: Dr L. de Jong, 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog', Deel 3, Mei '40, pag. 459. Met dank aan R.A. Grisnigt.

Zeeland had nog niet gecapituleerd. Het was dus nog geen 'bezet gebied', en de ontsnapten waren per definitie geen 'Engelandvaarders'. Volgens Frank Visser bedroeg hun aantal ongeveer 160.

Source: Frank Visser, 'De Schakel', 1976, pag. 52. Visser lijkt hen dus wel als Engelandvaarders te zien, in tegenspraak met de op zijn pag. 15 gegeven definitie.

Dankzij het door Mr. J.W.T. Bosch verzette werk kunnen we nauwkeuriger zijn. Op 14 mei 1940 vlogen 23 lesvliegtuigen, met instrukteur en leerling aan boord, van Souburg naar Caen in Frankrijk. De Res 1Lt Vl H. Linschoten en de Res 2Lt Wnr Jhr. J.E. van Panhuys kwamen met hun Fokker CX Nr. 700 in deze wolk terecht, en vlogen mee. Dat is de eerste groep, die op 22 mei zou doorvliegen naar Engeland.

2. Sailing: the second group

Vanaf Haamstede vertrok op 16 mei de kommandant, de Res Kap Wnr Ir. J.P. Berdenis van Berlekom, met 10 officieren en 47 onderofficieren en anderen, met een marineschip naar Vlissingen, daarna met een Franse destroyer naar Breskens, en dan per bus en trein naar Caen. Op 31 mei 1940 kwam de groep vanuit Cherbourg, aan boord van het Nederlandse schip de 'Batavier II', in Engeland aan. Deze tweede groep was 280 man groot.

Deze overtocht en die datum markeren bij Bosch het begin van de 'Engelse periode' van de Nederlandse Luchtmacht. Deze vliegers vormden de basis van de groep Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog bij de RAF heeft gevlogen. Dankzij J.W.T. Bosch is een flink deel van hun namen bekend. Zij voeren naar Engeland, maar waren per definitie geen 'Engelandvaarders'. Volgens J.P. Kloos was de groep 279 man sterk, onder wie 228 man luchtvaartpersoneel.

Source: J.P. Kloos, '320 Squadron RAF Memorial 1940-1945', zp, 1987, pag. 153

De beide groepen tellen op tot precies 300 man. Een deel van de leerling vliegers vertrok naar Indië voor verdere opleiding. Later werden zij naar Engeland teruggestuurd, sommigen via de opleidingen Amerika en Canada. Velen zouden bij de Squadrons 320 en 321 dienen.


Training morse code in Perak, NEI, 1941. LtoR A.A.J. van Amsterdam, J. Bukkens, P. v.d. Meer, van Dijk. Source: collection A. Hissink, via G. Tornij

2. Engelandvaarders

These were the Dutch men and women who travelled to England during the second World War to free the occupied Netherlands and join the fight against Nazi-Germany and Japan. They became known as Engelandvaarders: England Farers. Hundreds set sail for England in boats that were barely sea-worthy, or in some cases in canoes. Many drowned in the North Sea or were arrested, imprisoned or shot while preparing for their journey. Others ventured over land, through Belgium, France, Spain, Portugal or even Russia. Ultimately, around, 2000 Dutch made it to England, having survived horrendous journeys.

Once in England, The England Farers joined the British or Dutch armed forces, the merchant navy or worked for the government. A lot of England Farers also continued the fight against Japan in Australia. Of the 180 Dutch citizens that were sent from England to the Netherlands as secret agents, 108 were England Farers. Almost half of them became victims of the sinister spy game between the British and Germans and many died in the Mauthausen concentration camp.

Source: MUSEUM ENGELANDVAARDERS, Nordwijk https://europeremembers.com/destination/museum-eng...

Van Goens, Plesman, Steen en anderen worden herdacht op een eiken luik, dat al tijdens de oorlog werd gemaakt in opdracht van HKH Koningin Wilhelmina.

Source: Jan Heerze, email 10/7/2004.

Volgens de OGS hing het centrale paneel van het huidige vijfluik in het huis van Wilhelmina in Maidenhead. Volgens Agnes Dessing werd het centrale paneel plechtig onthuld op 10 mei 1944, in 'Oranjehaven', de door Wilhelmina opgerichte ontmoetingsplaats voor Engelandvaarders.

Source: Agnes Dessing, 'De oorsprong van het vijfluik', Ts. De Schakel, april 2004, 25e jaargang, Nr. 101, pag. 14.

Volgens een bron zou de 'home from home' in het Imperial Hotel zijn geweest. In 'De Schakel' van Frank Visser staat op pag. 429 een aanplakbiljet van de 'Club voor Nederlandse Strijders in London', Imperial Hotel, Russell Square.

Volgens een andere bron zou Wilhelmina een pand voor dit doel hebben gekocht. Volgens R.A. Grisnigt van de Stiching Genootschap Engelandvaarders was 'Oranjehaven' op Hyde Park Place 23. Hyde Park Place is aan de noordrand van Hyde Park. Hyde Park loopt door in Kensington Gardens, met daarin Kensington Palace, waar Wilhelmina vaak te gast was. Zo kon Wilhelmina, de 'moeder van de Engelandvaarders', regelmatig 'Oranjehaven' bezoeken.

Op Hyde Park Place 23 is een gedenkplaat aangebracht met de tekst:

Source: Agnes Dessing, 'Tulpen voor Wilhelmina', Amsterdam, 2004, pag. 365

Na de oorlog werd het paneel door de Koningin overgedragen aan de Stichting Genootschap Engelandvaarders. Nieuw bekend geworden namen werden aangebracht op twee zijluiken, waardoor een triptiek ontstond. Overigens lopen de namen in alfabetische volgorde door op de beide zijpanelen. Dat moet betekenen dat de oorspronkelijke naamlijst van het centrale paneel is verwijderd.

Op 18 oktober 1949 werd het Ereveld Loenen officieel geopend; het triptiek was prominent in de kapel van het ereveld geplaatst. In 1982 werden weer twee zijluiken toegevoegd, nadat meer namen bekend waren geworden van hen die een plaats op het luik hadden verdiend.

Op het centrale panel drie kolommen met namen. Boven de linker kolom staat 'Te bestemder plaatse'. Daaronder 31 rangen en namen van hen die in dienst sneuvelden. De twee linker luiken tonen de rangen en namen van 86 andere Engelandvaarders, die in dienst vielen. In totaal zijn er 32 namen van vliegers en Engelandvaarders die in Europa, vijf die buiten Europa omkwamen of vermist raakten, en twee die kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa omkwamen.

Boven de twee rechter kolommen van het centrale paneel staat 'Op weg naar de vrijheid'. Eronder volgen 62 namen van hen van wie het bekend is dat zij onderweg naar Engeland omkwamen, of op weg waren en na arrestatie werden vermoord. Het werkelijke aantal van hen kan niet worden geschat. De twee rechter luiken geven 138 namen van anderen die tot deze groep behoren. In totaal staan er dus 317 namen op het vijfluik.

Volgens J.J. Teeuwisse, Hoofd Archief Oorlogsgravenstichting, is het paneel eigendom van de Stichting Genootschap Engelandvaarders.

Source: J.J. Teeuwisse, telefonisch dd. 16/7/2004.

Op de buitenste luiken is nog ruimte. Volgens R.A. Grisnigt van de Stichting Genootschap Engelandvaarders gaat het onderzoek voort om te proberen het bestand kompleet te krijgen

Source: R.A. Grisnigt, email dd. 19/7/2004. R.A. (Bram) Grisnigt is zelf Engelandvaarder.

Dus het luik 'leeft' nog; ontbrekende namen zouden kunnen worden toegevoegd. We hebben informatie hierover aan de Stichting Genootschap Engelandvaarders en aan de Oorlogsgravenstichting gegeven, toen het onderzoek had opgeteld tot 50 vliegers, waarvan er 24 niet op het luik staan. Achteraf gezegd 'slechts' 50 vliegers. De Stichting Genootschap Englandvaarders (SGE), opgericht 1969, reageerde als volgt:

'Een Engelandvaarder is een Nederlands onderdaan die tegen de wil van de vijand uit bezet of vijandelijk gebied ontsnapte teneinde op enigerlei wijze aan de strijd tegen de vijand deel te nemen. Zij die na D-day, 6 juni 1944, uit bezet of vijandelijk gebied zijn vertrokken worden niet als Engelandvaarder beschouwd.'

'22 namen zijn NIET bij ons bekend. De namen Baron van Nagell en Stenger, staan wel vermeld maar met ??.

Het namenbestand van het Genootschap is in de loop der jaren (begonnen in WO.2) zeer zorgvuldig gecontroleerd en opgebouwd. Ik twijfel dan ook ten zeerste of de 24 namen die NIET of het vijfluik zijn bijgeschreven, voldoen aan onze definitie van Engelandvaarder.'

Source: R.A. Grisnigt, email dd. 17/7/2004.

Die definitie van 'Engelandvaarder' lijkt enigszins knellend:

1. In de definitie is geen ruimte gelaten voor de opleidingstijd tot operationele vlieger in Engeland. Die tijd was zelden minder dan driekwart jaar, zelfs voor militaire vliegers met oorlogservaring. Als een vlieger na de datum van de invasie, 6 juni 1944, als operationele vlieger bij de RAF zichtbaar wordt, dan is het meer dan waarschijnlijk dat hij ruim vòòr 6 juni in Engeland is aangekomen. Datum van aankomst blijkt uit het rapport van het verhoor waaraan de Engelandvaarder werd onderworpen. Niet alle verhoren zijn bewaard gebleven, of althans op dit moment teruggevonden.

2. Op 6 juni 1944 zou het nog maanden duren voordat minstens een stukje Nederland werd bevrijd. Tot die tijd bleef Nederland 'bezet gebied'. De reis vanuit bezet gebied naar Engeland kon na 6 juni 1944 korter zijn. De reis werd daardoor niet minder gevaarlijk.

De door de SGE gehanteerde definitie van Engelandvaarder kan enkele Nederlandse RAF vliegers tekort doen. We hebben de SGE om een respons hierop gevraagd. Zo'n respons is niet ontvangen.

Agnes Dessing volgt deze definitie, maar niet die afsluitende datum van 6 juni 1944. Haar onderzoekspopulatie is 1.706 geslaagde Engelandvaarders. Ondanks de stellige subtitel van het proefschrift laat zij de ruimte dat het werkelijke aantal groter kan zijn geweest. Het aantal overgeleverde in Engeland gemaakte verhoren van de Vaarders bedraagt ongeveer 1.500. Van ongeveer 200 anderen is op andere wijze duidelijk geworden dat zij Engelandvaarder waren.

Source: Agnes Dessing, 'Tulpen voor Wilhelmina', Amsterdam, 2004, pag. 18-20

Dit laatste aantal zou dus nog met voortgaand onderzoek kunnen groeien.

The data above reflects the Vijfluik status early 2004. A few changes were made later. To author's request the SGE removed one name, and promised to add another. The most recent Vijfluik data is given in the chapter about Memorials, subchapter 'Ereveld Loenen'.

A list of all Dutch Engelandvaarders, who proceeded to fly with the RAF, and who were killed-in-action or remained missing, is attached to the indices. This list contains 35 names, of which E.J. Baron van Nagell and H. Jongman are not yet confirmed as Engelandvaarders. One other should be added to the Loenen Vijfluik: A.M. Heijblom. Author has mentioned A.M. Heijblom to SGE, with Heijblom's London interrogation report to prove the point. SGE responded with the message that Heijblom's name would be added to the Vijfluik. But that did not happen. See the chapter on the loss of A.M. Heijblom.

Loenen 080314 HKH Wilhelmina schild



Monument for those who guided escapees and intelligence across the Pyrenees trying to reach England. It is located along the D3 North of Soueix, Ariège, France. Monument Passeurs 060916-1



Monument for the Passeurs of the Pyrenees. Monument Passeurs 060916-2

3. Others

Enkele toekomstige NL RAF vliegers ontsnapten op 14 mei 1940 uit de haven van Hoek van Holland, aan boord van de Engelse destroyer HMS Keith. Twee van hen zijn omgekomen: E. van 't Eind en H.L. Hamilton of Silverton Hill.

Source: Drs P.E. van Loo, 'Vanuit Zeeland de wereld rond', in ts. Mars et Historia, 4/1998, pag. 25

Veel KLM vliegers waren buiten Nederland toen de oorlog uitbrak. Enkelen van hen kwamen terecht bij de militaire luchtvaart in Engeland. Zij waren per definitie geen 'Engelandvaarders'. Enkele KLM vliegers deelden het lot van de verloren militaire vliegers. Zij vlogen op de unieke lijn van Bristol naar Lissabon. Enkelen van hen hadden ook een militaire vliegersrang, en zij vlogen in feite ook oorlogsmissies; hun namen zijn in de overzichten hieronder vermeld.

Minstens twintig personen onder de verlorenen kwamen, velen van hen op eigen initiatief, van elders naar Engeland, om aan de luchtstrijd te gaan deelnemen. Enkele namen:

- A.E. Pennings, en

- T.F.A. Buijs, kwamen als KNIL vliegers uit het nog niet bezette Indië.

Source: Mr. J.W.T. Bosch

- P.J. van Boxtel, stuurman van het schip de 'Hector', kwam van zee.

Source: OGS

- H.G. Holtrop, kwam met zijn gezin uit Kaapstad naar Bath, Engeland.

Source: Paul Holtrop, Kaapstad

- J. Meester, kwam van het Christelijk Lyceum in Bandoeng, N.O. Indië.

Source: OGS

- W.J. van Stockum, kwam uit Amerika.

- P.H. Stenger was al in Engeland; hij zat er op kostschool.

Source: drs P.E. van Loo, Sectie Luchtmachthistorie

Vele honderden andere Nederlanders zijn van buiten Nederland of ander bezet gebied naar Engeland gereisd, om als vlieger aan de strijd deel te nemen. Marinemensen die in mei 1940 buitengaats waren. Uit Indië kwamen KNIL-vliegers en personeel van de Koninklijke Marine, per boot naar Engeland, of naar de Royal Netherlands Military Flying School in Jackson, USA. Na de opleiding in Jackson werden sommigen gedetacheerd bij de RAF in Engeland. De Koninklijke Marine had een overschot aan personeel zien ontstaan, en de Royal Air Force kon veel mensen gebruiken. De meesten van hen kwamen bij de Squadrons 320 en 321 terecht. Onder RAF Coastal Command waren deze Squadrons in feite een voortzetting van de Marine Luchtvaart Dienst. Op 15 maart 1943 ging Drie Twintig over naar Bomber Command.

Bruinier, Buijs, en Pennings waren oorlogsvliegers in Indië. In januari 1941 werden zij, op voorspraak van Prins Bernhard, gedetacheerd bij de Royal Air Force in Engeland. Eerst in het 92e, daarna in het 611e Squadron.

Source: P.C. Boer, 'De luchtstrijd rond Borneo december 1941-februari 1942', Houten, 1987, p. 45

66 of the 242 Dutch RAF/FAA aviators, who died in Europe, were born in the Dutch East Indies. That's 27%. About 40 Dutchmen served with the Fleet Air Arm as flying personnel. Of these, 17 died in the line of duty, all in flying accidents. Of these 17 men, 9 were born in the Dutch East Indies, which is 53%. All of these were born on Java.

Perak, Java, NEI, 1941. Dutch military aviators training for the War. H.J. Ot, L. van den Akker, C.J. Bank, J. van Dijken. Of these, C.J. Bank would be lost in the Channel, flying with 320 (Dutch) Squadron. Source: G.J. Tornij

4. Totals

There is confusion in literature about the number of Dutchmen that served with the RAF in World War Two.

De Engelandvaarder/Reserve Kapitein-vlieger Mr. Jan Willem Theodore Bosch KV, VK2, DFC, OHK, jaargang 1915, schreef 'De Militaire Luchtvaart tijdens de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië 31 mei 1940 - 9 mei 1945'. F/Lt. Bosch, RAF VR, heeft bij het 139e Squadron met Mosquito's gevlogen. Hij was voor de oorlog gezagvoerder en instrukteur bij de KLM. Op 10/5/1942 vertrok hij uit Nederland, voor een reis die via de lange route over Portugal een jaar zou duren. Op 8/5/1943 kwam hij in Bristol aan.

Bron: R.E. Grisnigt, email dd. 2/8/2004

Na de oorlog was hij gedurende korte tijd hoofd van de Sectie Luchtmachthistorie. Hij schreef een stafwerk, zonder datum, na 1970. Het schrijfmachine manuskript werd niet uitgegeven, en niet gekorrigeerd voor tikfouten. Het bouwt voort op een stafwerk geschreven door Kolonel Waarnemer KL J. Tammes, 'Het wapen der Militaire Luchtvaart in de Engelse periode 1940-1945', 1961.

Bron beide werken: Sectie Luchtmachthistorie

Kol. Tammes en Mr. Bosch hebben bijzonder veel feiten verzameld. Over aantallen vliegers en gesneuvelden zegt Bosch het volgende: 'Dit manuscript is eigenlijk een relaas van de verrichtingen van 255 luchtvarenden van de Militaire Luchtvaart in de Engelse periode, van wie 205 vliegers, die verspreid over 75 RAF Squadrons, inbegrepen 320 en 322 Squadrons en een Fleet Air Arm Squadron, ruim 14000 operationele oorlogsvluchten hebben uitgevoerd. Dat is 56 ops gemiddeld per man. 36% van de luchtvarenden is gesneuveld'.

Dat zou betekenen 92 verloren vliegers. In het werk van Bosch wordt eveneens enige aandacht gegeven aan de omstandigheden van de fatale vlucht van hen die sneuvelden.

Nadere analyse van de tekst van Bosch leert dat hij ongeveer 135 gesneuvelden impliceert, van wie hij 92 met hun namen noemt. De niet genoemden behoren tot het personeel in de lucht: telegrafisten, boordschutters. Ongeveer, omdat niet altijd is vermeld hoeveel bemanningsleden aan boord waren, en welke nationaliteit zij hadden. Bij de grotere bommenwerpers kon dat aantal soms afwijken van het nominale aantal bemanningsleden. Bij de meerpersoons toestellen konden bemanningsleden met een andere dan de Nederlandse nationaliteit aan boord zijn. Zeer veel van die informatie is gedurende zeer vele jaren opgespeurd door de onlangs overleden Mr. J.G.J. de Haan uit Wijchen. De Sectie Luchtmachthistorie hoopt binnenkort zijn komplete archief te krijgen. Uit dit archief waren al gegevens ontvangen over ongevallen met RAF toestellen in oorlogstijd, waarbij Nederlanders waren betrokken. Mr. De Haan heeft onder meer de Operations Record Books van de Squadrons als bronnen gebruikt. Dat zijn primaire bronnen, die zouden moeten leiden tot een akkuraat resultaat. In de gevallen van Rijklof van Goens en Jan Plesman zagen we dat ook ORB's fouten, omissies en zelfs rookgordijnen kunnen bevatten. Dat geeft de hieronder gegeven informatie een voorlopig karakter. Er kan immers nog steeds nieuwe informatie boven tafel komen, waarmee oude, als korrekt aanvaarde informatie in een nieuw daglicht wordt gesteld.

We hebben de informatie van Bosch, De Haan, Marine Luchtvaart Dienst, Oorlogsgravenstichting en Commonwealth War Graves Commission naast elkaar gelegd. De periode is vrijwel die van Bosch: 22 mei 1940 tot 9 mei 1945. Aan de vergelijking werd toegevoegd een niet gepubliceerde naamlijst van Defensie, die op 27 juli 1945 met een schrijfmachine is gemaakt. De gegevens zijn verzameld door de Majoor-vlieger F.J.A. Lutz, Hoofd van de Afdeling III van de Militaire Luchtvaart, London. Hij komt op 260 namen. 197 namen van vliegers gevallen in Europa, USA en Canada, de anderen in het gebied van de Pacific. De informatie over de lotgevallen van de Nederlandse militaire luchtvaart in het Verre Oosten was zo kort na de oorlog kennelijk nog heel beperkt.

Geen van deze bronnen bleek in vergelijking volledig en akkuraat te zijn. Van de vergelijking wordt verwacht dat er een beter beeld ontstaat. Dat leidde tot het volgende resultaat:

Er zijn minstens 235 Nederlandse vliegers, in de Tweede Wereldoorlog in dienst van de RAF in Europa gesneuveld. Minstens 90 van hen staan nog immer als vermist te boek.

Acht van de vermisten vielen op het land, de andere 82 in zee. Het getal van 235 gesneuvelde vliegers betreft alleen Europa, en de zeeën rondom Europa. Zestien voormalige NL RAF vliegers sneuvelden in Europa bij andere eenheden, vooral de Koninklijke Marine en in funktie van het Bureau Bijzondere Opdrachten. In Canada en de USA vielen nog eens 33 Nederlanders tijdens de opleiding tot vlieger. In Azië en Australië sneuvelden minstens 273 KNIL vliegers en 157 MLD vliegers, periode 10/05/1940-15/08/1945.

Bron: Steve Netto/Rob Philips, Gevallen Luchtvarenden 1913-heden, nog niet gepubliceerd.

Het door Bosch genoemde aantal van 255 Nederlandse 'luchtvarenden' in Engeland moet als veel te laag worden beoordeeld. Bosch noemt 92, en impliceert ca. 135 gesneuvelden en vermisten. In werkelijkheid zijn er minstens 226 gesneuvelden en vermisten. Aan Bosch' aantal van 255 moet minstens 226 min 135 is 91 aan Bosch onbekende namen worden toegevoegd. Het door Bosch gemelde verliespercentage, 36%, is gebaseerd op de door hem gegeven namen van 92 gesneuvelden en vermisten onder 255 luchtvarenden. Als we zijn waarneming als representatieve steekproef zouden beschouwen, dan zou het aantal van 226 gesneuvelden en vermisten zo'n 36% zijn van de Nederlandse vliegers die bij de RAF hebben gevlogen. Dat zou betekenen dat het werkelijke aantal NL RAF vliegers boven de 650 zou kunnen liggen. Het zou ook kunnen betekenen dat er minstens 226 van 355 NL RAF vliegers zijn omgekomen, ofwel minstens 64%. Dat zou een uitzonderlijk hoog verliespercentage zijn. Bij Steen's Squadron one-two-nine hebben we echter over de 'periode Steen' vrijwel hetzelfde verliespercentage vastgesteld: minstens 68%.

Als we Bosch zouden korrigeren naar zijn eigen tekst, nadat inmiddels is vastgesteld dat alle door Bosch geïmpliceerde 135 gesneuvelden werkelijk ook Nederlanders waren, dan leidt dat via Bosch' aantal van 255 luchtvarenden tot een verliespercentage van 53. Als dit verhoudingsgetal wordt toegepast op het werkelijke aantal verloren NL RAF vliegers, minstens 226, dan leidt dat tot minstens 426 NL RAF vliegers.

Agnes Dessing bericht dat ongeveer 200 Engelandvaarders werden ingedeeld bij de luchtmacht.

Bron: Agnes Dessing, 'Tulpen voor Wilhelmina - De geschiedenis van de Engelandvaarders', Amsterdam, 2004, pag. 288. Zij promoveerde op 8 september 2004 aan de Universiteit van Amsterdam op dit proefschrift.

Dat zou kunnen kloppen, maar bewijsmateriaal is in 'De Tulpen' niet gegeven. Bewijsvoering zou via de zogenaamde 1700 lijst, in vergelijk met de door deze auteur samengestelde lijst van alle NL RAF vliegers, eenvoudig zijn, maar de Stichting Genootschap Engelandvaarders wil geen kopie van haar lijst met namen van Engelandvaarders geven.

Dr Dessing bericht ook, in navolging van Dr L. de Jong, dat ongeveer 250 Nederlanders een opleiding bij de RAF volgden (pag. 290). De bewering zegt niet 'minstens', maar 'ongeveer' 250, en is niet beperkt tot alleen Engelandvaarders. Alle Nederlandse RAF vliegers en ander NL RAF personeel volgden opleidingen bij de RAF, zie een hoofdstuk hieronder. Dat zou betekenen dat viervijfde, 80%, van de volgens haar bij de Britse luchtmacht opgeleide Nederlanders ook Engelandvaarder volgens haar definitie was. Die verhouding zouden we dan ongeveer moeten terugvinden in het aantal Engelandvaarders onder de verloren NL RAF vliegers. Wij tellen echter, via de namen op het vijfluik in de kapel van het ereveld Loenen, 33 door de Stichting Genootschap Engelandvaarders erkende Engelandvaarders onder de 226 gevallen NL RAF vliegers, ofwel 15%.

Met zicht op de 235 verloren NL RAF vliegers zou er het onwaarschijnlijke verliespercentage van 94% zijn geweest. De bewering van Bosch, over 255 Nederlandse luchtvarenden bij de RAF, werd mogelijk gevolgd door De Jong en daarna Dessing. Alleen Bosch onderbouwt zijn bewering met een lijst van namen. Die lijst is dus volstrekt inkompleet.

Erwin van Loo schat dat er zo'n 700 NL RAF vliegers zijn geweest.

Bron: drs P.E. van Loo, 'Geslagen doch niet verslagen', in ts. Carré, 12/2003.

Dat is dus dicht in de buurt van de eerste extrapolatie vanuit de gegevens van Bosch. Van Loo spreekt over Nederlanders in de RAF, dat wil zeggen niet alleen de piloten en ander boordpersoneel, in overeenstemming met de hier gebruikte definitie. Een waterdichte lijst met alle namen hebben we echter nog niet. In het MLD tijdschrift 'Contact', 1e jaargang, Nr. 1 (20/1/1944) wordt in het overzicht over 1943 gesteld dat het 320e Squadron in totaal ongeveer 500 man telde.

Bron: J.P. Kloos, '320 Squadron RAF Memorial 1940-1945', zp, 1987, pag. 84

Op de namenlijst van het 320e, periode juni-oktober 1943, staan 462 Nederlanders. Alleen al in het 320e 462 man in alleen 1943. Minstens 145 van de 320 Squadron vliegers kwamen om in de Engelse periode. Het totale aantal NL RAF vliegers is dan minstens 462 + 226 - 145 = 543.

Schattingen terzijde. In totaal hebben we op dit moment 1.373 NL RAF vliegers en groundcrew in Europa met naam, rang, eenheid en andere gegevens kunnen identificeren. Minstens 928 van hen behoorden tot het vliegende personeel. Zij vlogen in minstens 101 operationele Squadrons, 15 andere Squadrons of eenheden, en tientallen trainingsunits. Een lijst met hun namen en eenheden is hieronder bijgevoegd. De lijst is zonder twijfel nog niet kompleet.

De hier gegeven analyse levert slechts twee zekerheden:

1. Er zijn minstens 235 NL RAF vliegers in Europa gesneuveld of vermist geraakt. Er zijn minstens 16 voormalige NL RAF vliegers gesneuveld of vermist geraakt, tijdens dienst in andere eenheden.

Allen worden hieronder genoemd. Dat is een kwart van het vliegende personeel.

2. Over het totale aantal NL RAF luchtvarenden zijn in literatuur uiteenlopende meningen gegeven, die dit aantal sterk tot zeer sterk onderschatten, wanneer vergeleken met het resultaat van een telling.

Graph 3: Ages of Dutch RAF/FAA aviators who were lost


2. The Poles Text by Jos van Alphen

Totaal vochten in West Europa ongeveer een half miljoen Polen. Het is een zeer gecompliceerd verhaal hoe die hier terecht kwamen. Ik ken uiteraard het beste de verhalen van de 1e Poolse Pantserdivisie maar er zijn parallellen met de Luchtmacht. In 1940 vlogen er al Polen bij de Franse luchtmacht.

Polen heeft niet gecapituleerd. Leger en Luchtmacht zijn naar het westen 'verdwenen'. De marine week uit naar Engeland met medeneming van de hele boekhouding van de Staat Polen. Zelfs de Staatscourant hadden ze mee genomen.

Generaal Maczek en een groot deel van zijn 'Zwarte Brigade' meldden zich in Frankrijk zoals afgesproken te Coetquidan waar nu nog steeds de Militaire Academie Saint-Cyr is gevestigd. Ze waren op een schoen en een slof dwars door Europa getrokken nadat ze uit interneringskampen in Hongarije en Roemenie waren ontsnapt.

De Luchtmacht volgden dezelfde weg maar zij kwamen meer zuidelijk bijeen.

Eenmaal in Frankrijk werden nieuwe eenheden opgericht onder Frans bevel. Ze kregen uniformen uit de Eerste Wereldoorlog.

Daar meldden zich ook veel vrijwilligers. Zonen van emigranten/mijnwerkers die al heel lang in Noord Frankrijk wonen.

Na de capitulatie van Frankrijk weken ze voor de tweede keer uit nu per boot naar Engeland. Dus iets beter georganiseerd maar niet iedereen haalde die boten. Die ontsnapten via Spanje en kwamen in Portugal in een berucht interneringskamp in Miranda de Ebro. Later mochten die ook vertrekken naar Engeland.

Een Pools Infanteriebataljon dat naar Zwitserland uitweek werd geïnterneerd. Ze mochten niet het land uit en dientengevolge vluchtte een aantal van hen uit het veilige Zwitserland via Portugal naar Engeland om daar weer dienst te nemen. Dat is karakter!!

In Engeland werd de hele meute in Franse uniformen meteen vanuit Southampton naar Scotland gestuurd.

Dat kwam omdat er in Scotland ook een hele grote Poolse emigratie leefde en die zorgde voor opvang.

Kwam bij dat de inmiddels optredende Poolse regering in Ballingschap vanuit Londen alle Poolse jongemannen in de hele wereld dienstplichtig maakten. Ook vrijwilligers uit alle windstreken stroomden toe.

Dan gaat Sikorski bij Churchill praten over 100.000 Poolse soldaten die met vrouw in kinderen door de Russen in het barre Siberië waren geparkeerd. De Russen waren bang voor ondergrondse activiteiten en loste dat op deze manier op.

Na lang onderhandelen werden zij vrij gelaten en via Iran, Irak en Palestina kwamen zij in noord Afrika terecht waar ze o.a. bij El Amein vochten. Daarna via Monte Cassino t/m Bologna.

De Luchtmacht werd heel anders opgebouwd. De geroutineerde vliegers werden meteen ingeschakeld bij de Battle of Britain maar de Squadrons die later werden opgericht moesten worden bemand met mensen die bij al eerder geformeerde land-eenheden werden weg gehaald.

De Polen waren wilde jongens. Ze rookten als schoorstenen en wodka was zeer populair.

Een Squadron dat boven in Scotland zat was van mening dat ze niet op en neer naar Noorwegen konden vliegen. Een korporaal vond van wel en die deed dat dan ook stiekem. Toen hij veilig terug kwam kreeg hij licht arrest en promotie en de volgende dag ging het hele squadron Noorwegen bombarderen.

Zij vlogen altijd en een Engelsman scheef over hen: 'Als de meeuwen niet meer durfden te vliegen gingen de Polen de lucht in.'

Opmerkelijk is dat de Polen tot deze enorme bijdrage kwamen. De Tsjechen, Hongaren, enz. komen nauwelijks of niet in het stuk voor.

Ik denk dat de emigratie cultuur van de Polen daar een grote bijdrage aan heeft geleverd. In Chicago wonen meer Pools sprekenden dan Warschau.

De aantallen zijn mij niet bekend maar ook veel Poolse jongens in emigratielanden namen dienst in hun omgeving, bijvoorbeeld het Amerikaanse leger.

Wat je bij geen enkel geallieerd leger zult zien zijn de deserteurs.

Polen verhuren zich al eeuwenlang als mijnwerker of huursoldaat. Van dat standpunt uit gezien is het niet verwonderlijk dat nog al wat Poolse jonge mannen dienst namen in het Duitse leger. Achteraf zeggen sommigen dat ze in Silezië dienstplichtig werden verklaard door de Duitsers. Anderen zeggen ja ik nam wel dienst maar met het plan zo snel mogelijk te deserteren. Het wordt dus aan alle kanten vergoeilijkt.

Zo begon het al in Noord Afrika waar vanuit het Duitse Afrika Korps Polen deserteerden. Zij werden liefdevol ontvangen, naar Engeland gestuurd om getraind en gekleed te worden, om daarna als aanvulling van het Poolse leger te dienen want er was een groot tekort aan mankracht.

Ik weet dat veel van hen in de 1e Poolse Pantserdivisie terecht kwamen. Deze divisie is namelijk vanaf het begin van de campagne onderbezet geweest mede omdat er in Engeland al mankracht uit de divisie werd gehaald voor de Luchtmacht. Hetzelfde verhaal speelde bij de Irenebrigade. De commandant beklaagd zich in zijn memoires dat hij steeds minder mensen had en dat de beste eruit werden gehaald door andere diensten.

Nu een van de meest opvallende feiten:

Men heeft mij in Londen verzekerd dat dit fenomeen bijna uitsluitend bij de 1e Poolse Pantserdivisie speelde. Deserteurs uit Duits dienst kregen een schuilnaam. Deze naam werd op hoog niveau vastgelegd en zelfs de eigen regimentscommandant kende de ware naam niet.

Je ziet het ook heel af en toe bij de Luchtmacht.

Meestal werd de voornaam behouden maar de achternaam was vaak de naam van de moeder of van de grootmoeder. Opvallend is dat de Joden daar niets van wilde weten!!

Schuilnamen kwam ook bij andere onderdelen wel voor. Je bent in Ulvenhout geweest zie ik. Welnu de Engelse infanterist die daar aan de linkerkant ligt diende ook onder eens schuilnaam. Waarom??

Als ik de schuilnamen op de graven van de 1e Poolse Pantserdivisie transponeer naar de Divisie dan zou 30% van de Divisie bestaan uit deserteurs bestaan hebben. Maar dat klopt natuurlijk niet want juist de deserteurs kwamen in voorste lijn terecht omdat het getrainde infanteristen waren. De achterhoede, meestal ook ouderen, hadden natuurlijk minder verliezen.

Het gegeven van de deserteurs is in Poolse oud-strijders kringen altijd een splijtzwam geweest. Ze weten allemaal van elkaar precies welke weg ze gevolgd hebben. Vrijwillig in Duitse dienst? gedwongen? Maar er wordt nooit openlijk over gesproken.

Tot slot nog een opmerkelijk feit. Die desertie verliep als volgt:

Als de Polen een groep Duitsers krijgsgevangen had gemaakt werden ze opgesteld, spullen op de grond voor hun voeten. Ze kregen, tot groot ongenoegen van mijn vader, allemaal een sigaret. Daarna kwam de vraag in snel uitgesproken Pools: 'Zijn hier ook Polen bij?' Als ze het langzaam uitspraken reageerden ook de Russen!!!

Als er dus Polen reageerden werden ze eruit gehaald met de vraag: 'Wil je met hun mee of met ons?'

Als ze ja zeiden dan moesten ze een Onze Vader en een Weesgegroet in het Pools bidden. Lukte dat dan was het akkoord. Aanvankelijk werden ze dan naar Engeland gestuurd maar na Normandië was daar geen tijd meer voor.

Ik heb van een Poolse tankchauffeur gehoord dat hij in een Panther reed en twee dagen later in een Sherman. Ook bij de infanterie gebeurde dat maar het leverde problemen op omdat ze anders waren opgeleid en....omdat ze toch ook niet helemaal werden vertrouwd.

Bij de andere Geallieerde eenheden werd hetzelfde gedaan door Poolse liaison officieren.

As a group, the Poles who died with 2TAF were on average almost 2 years older than the Dutch RAF aviators who died:

Table 4. Ages of Dutch RAF aviators KIA & MIA as compared to Polish RAF aviators

This can possibly be explained by the text above: many of the Poles had been in combat right from the start of the War. The number of 54 Poles is based on age data available at this point. In reality 57 Polish aviators died in 2TAF operations, and 76 Dutch.

3. The French

Ja ik heb verschillende kerels van het Lorraine Squadron gekend maar die kerels zoals de Belgen hebben niet zoals zekere van ons de band gehouden 'ce que je déplore vivement'.

Source: Jan Kloos, 22/9/2006

Mickaël Simon, 30/09/2006:

For sure some French airmen who joined the RAF had painful or hair-raising experiences to join England. This led to a terrible local event here as a boat with French airmen students was intercepted by German Navy and two young men were executed at Montebourg near Cherbourg. They are buried together here.

I would suggest you to read the following books:

'Aviateurs de la liberté' by Col. Henry Lafont. This is the story of all the French airmen lost in action with Allied Air Forces.I believe this is close to the work you carry on.

Another book would be 'Mes Carnets' by René Mouchotte. This pilot who later died in action, describes his escape from Africa Vichy held territory.

I also have an account of one local Pilot, Pierre Desprès who later died in action too.

Also two men from the Caen area who stole a German light plane to cross the Channel and succeeded! Would be glad to send these as photocopies.

4. The Belgians

5. Others

3. Training

Agnes Dessing beweert dat Engelandvaarders, die in Nederland tot vlieger waren opgeleid, direkt bij de RAF werden gedetacheerd en ingezet (op.cit. pag 289). Dat hadden die vliegers graag gewild, maar zo werkte het niet. Ze werden niet direkt gedetacheerd, en wanneer gedetacheerd, dan werden ze allerminst direkt ingezet.

Vooraf aan alles ging de periode waarin de in Engeland aangekomen kandidaten voor Britse dienst werden gescreend. Eerst door de Engelse, daarna door de Nederlandse ondervragingsdienst. Dat kon enkele weken vergen. Daarna moest het Nederlandse gezag in London tot een detachering besluiten. In het geval van Govert Steen, een gebrevetteerde en ervaren oorlogsvlieger, en bovendien een Engelandvlieger, duurde dit voortrajekt niet minder dan drie maanden.

Alle Nederlandse RAF vliegers zijn eerst bij de RAF in opleiding geweest. Ook de al gebrevetteerde militaire vliegers; zij volgden minstens een omscholingscursus op de door hen te vliegen RAF toestellen, en daarna een opleiding voor operationele vluchten bij een Operational Training Unit. Ook de Nederlanders die bij het grondpersoneel van de RAF terecht zouden komen, volgden daartoe een omscholingscursus. Navigators, marconisten en boordschutters kregen gespecialiseerde opleidingen. Boordschutters bijvoorbeeld gingen naar Air Gunnery Schools (AGS). Het komplete opleidingstrajekt voor piloten zag er als volgt uit:

1. Initiële keuring op geschiktheid voor de luchtmacht

2. Aircrew Receiving Centre

3. Grading School

4. Initial Training Wing (ITW)

5. Elementary Flying Training School (EFTS)

6. Service Flying Training School (SFTS)

7. Advanced Flying Unit (AFU)

8. Operational Training Unit (OTU)

9. Eenmaal bij een operationeel Squadron werden de nieuwe piloten de eerste twee weken verder getraind, om het Squadron te leren kennen, voordat er sprake kon zijn van inzet, van een operationele vlucht. Zo zagen we dat ook bij Govert Steen.

Dit komplete trajekt vergde 44 tot 51 weken, afhankelijk van het tijdstip in de oorlog, en langer als het weer tegenzat. En langer als er naar Canada of Amerika moest worden gereisd, voor delen van de opleiding. Piloten die buiten Engeland al een militair brevet hadden behaald, volgden minstens de SFTS en dan de OTU (18 tot 25 weken), en later in de oorlog SFTS, AFU en dan OTU (26 tot 29 weken). De Nederlandse vliegers, die op 22 mei 1940 met onder meer zeven Fokker T.VIII-W's in Engeland aankwamen, zijn relatief snel operationeel geworden. De eerste operationele vlucht was op 20/6/1940, dus een maand na aankomst in Engeland. Zij brachten immers hun eigen en bruikbare toestellen mee, er was in Engeland nog geen ervaring met de inzet van vliegers uit het buitenland, en Engeland richtte alle aandacht op de Battle of Britain, de luchtslag om Engeland in de zomer van 1940. In de voortgang van de oorlog werd het opleidingstrajekt meer gedifferentieerd, en langduriger. Zoals we zagen moest Govert Steen in 1941 acht maanden geduld oefenen voordat hij weer operaties mocht vliegen. Drie maanden op rekening van het gebrek aan slagvaardigheid van het Nederlandse gezag in London. Daarna kwam Steen in ongeveer 20 weken naar verhouding vlot door het omscholingstrajekt. Dat 20 weken relatief vlot was kon hij niet weten. Hij heeft het beslist niet als vlot ervaren.

Om operationeel te kunnen worden moest de vlieger dit opleidingstrajekt heelhuids doorstaan. In Canada en Amerika kwamen minstens 33 Nederlandse vliegers tijdens de opleiding of omscholing om het leven, in Engeland minstens 20.

Rijklof van Goens' copy of 'Basic Aircraft Recognition'. He added names to all the aircraft shapes shown in this book.

4. The major involvement of the Marine Luchtvaart Dienst

Of the 242 losses described in this study, no less than 174, or 74%, were suffered by the Marine Luchtvaart Dienst (MLD). Losses amongst 320 (Dutch) Coastal, later Bomber, Command Squadron amounted to 141. 18 Dutch MLD aviators, attached to the Fleet Air Arm, were lost. 15 MLD personnel were lost in other units, mostly training units. The following MLD officers were lost whilst flying with other operational RAF Squadrons:

Ltz 2kl VSD Ir. P.H. Blom, missing 23/08/1943 with Albemarle Mk GT1 P1478, 297F Squadron.

Tijd Sgt Maj Vl MLD W. Hazeu, missing 15/07/1944 with Wellington Mk XIV NB831 of 172C Squadron.

Off Vl 3kl MLD E. Ditmarsch, killed 13/02/1945 with Spitfire Mk XVIe RK892 3W-A of 322F (Dutch) Squadron.

Res Kapt Vl VML A.A.M. van Amsterdam, missing 27/03/1945 with Mosquito Mk XVI MM131 XD-J of 139B Squadron.

Ltz 1kl MLD N. Guilonard, killed 21/04/1945 with Liberator Mk GRVII KH410 PQ-N of 206B Squadron.

5. Deployment

1. Introduction

Non-Commonwealth aviators that had concluded their RAF training were sent to operational Squadrons. This was done on a haphazard basis, until such times that Squadrons with a national background came into existence. Squadrons with a national background are Squadrons in which the majority of personnel comes from a country in Europe's mainland. The Dutch were amongst the first to operate a national Squadron with the RAF 320 (Dutch) Sqn Coastal Command. This was a result of the Dutch flying over to Britain a few of their own machines at the very beginning of the War. 320 (Dutch) Squadron evolved from Coastal to Bomber Command, and this Squadron has suffered the majority of the casualties amongst the Dutch RAF aviators. Later a 322 (Dutch) Squadron Fighter Command would be formed. The Belgians, the French, the Tjech, and the Poles all had their own national Squadrons. The Poles outnumbered the others in this respect, as a result of circumstances described above.

As the War evolved, and as national Squadrons developed, we shall still find Dutch RAF aviators scattered as loners over non-Dutch Squadrons.

Reasons for concentrating foreign aviators in national Squadrons are obvious. The men could use their home language, and would feel comfortable with fellow countrymen.

320 (Dutch) Squadron Bomber Command became one of the Squadrons assigned to the 2nd Tactical Air Force (2TAF). As this is the clearest structural embedding of Dutch RAF aviators into the mutual War effort, we shall give 2TAF more attention in the next chapter. This is not done to compare the Dutch effort with the other nationalities involved, but to show the perspective in which these Dutch RAF aviators operated. The point of view shall be the systematic one of this study, being the losses suffered.

320 Squadron part of the 2nd Tactical Air Force

On June 1st, 1943, eight Bomber Command Squadrons were joined into the Second Tactical Air Force (2 TAF). Five RAF Squadrons, 88, 98, 107, 180 and 226, the Polish 305 Sqn, the Dutch 320 Sqn, and the Free French 342 'Lorraine' Sqn. The force existed until July 15th, 1945.

Motto: 'Keepers of the peace' Source: 2TAF Association


According to F/Lt. Reg Day (ret'd) a typical scene at Dunsfold, 1944, here with crew of 98 Squadron.

Dunsfold 080213 Reg Day Museum 26

The table below shows the losses suffered by 2 TAF, in the period 1/6/1943 to 15/7/1945, with additional data of the individual Squadrons up to 15/10/1945. Data about losses of the respective Squadrons in the full 1939-1945 period have been added and are given in the section marked 'full period'. The data is not correlated to operational sorties flown and number of personnel engaged. Therefore, no conclusions should be drawn about comparative performance, or luck, of the Squadrons.

Table 5. 2nd Tactical Air Force loss and burial data .

The Mediterranean area spans burial sites in Greece, Italy, Libya, Morocco and Tunisia.

30 % of all losses involved men who remained missing-in-action. 292 of 988 men who were killed-in-action were buried in the United Kingdom. Assuming that most were buried close to where they fell, and that the majority of these losses most likely did not come about as a result of direct enemy action, then we could assume that this 30% of all men killed-in-action actually died as a result of flying accidents. Quite the same order of magnitude as could be established with much more clarity in the case of the Dutch RAF aviators. Flying combat aircraft in Wartime was very dangerous by any standard, with or without an enemy in sight.

Table 6. Nationalities of 2 TAF losses.

The Dutch 320 Squadron crews came second, after the British RAF crews, in the amount of fatalities suffered by 2 TAF. The 1.025 full period KIA casualties are buried in 339 cemeteries in 19 countries. Most cemeteries are in the UK (141), then France (108), then The Netherlands (31) and Belgium (22).

The data above is based mostly on the work of Russell Legross, 2 TAF Association archivist. Very many people have contributed to the effort to get this data as complete and accurate as possible.

Dunsfold, winter 1943-44. Famous picture of 320 (Dutch) Sqn members.

1. Th.P. Mensingh, 8/6/1944. 2. L.A.G. Koymans. 3. I. Posthumus, 8/6/1944. 4. F.T.C. Voogt. 5. ? 6. G.A. van Dam-Merrett. 7. M. Quak. 8. ? 9. J. Jillings 29/12/1944. 10. W.C. Wijtman. 11. ? 12. F.J. Vijzelaar. 13. L.Th. Limbosch 13/1/1945. 14. ? 15. G. Mulder 8/6/1944. 16. J.A. IJsselstein 8/6/1944. 17. H.A.I. Geraerts. 18. H.A. Rauws. 19. J.N. Mulder. 20. E.J. Wils. 21. P. Engels 8/6/1944. 22. A.J. de Haan. 23. G.O.J.A. Nuessink. 24. A.L.A. Hissink. 25. R. Morpurgo. 26. C. van Offeren. 27. H.J.E. van der Kop.

Author did not have in mind that this picture, with numbers, is published in J.P. Kloos' 'Memorial'. Therefore the numbering above deviates from the numbering in 'Memorial'. Source: coll Hissink, via G.J. Tornij



320 Squadron crest, signed by King George Source: @St.M.Vl.P. 1939-50, JPK collection 18-2-15

3. Polish & French 2TAF losses

Please refer to chapters 12.8 and 12.9 for Rolls of Honour of non-Commonwealth aviators who lost their lives whilst flying with Dutchmen in the 2nd Tactical Air Force.

Jos van Alphen, 1/12/2006:

Het is toch misschien nuttig een klein college te geven over Poolse documentatie. Daar speelt de grote splijtzwam communistisch en niet communistisch een bepalende rol in. In het Oosten is heel veel verschenen over het aandeel van de Polen maar in het Westen kwam dat maar niet op gang.

Het eerste gedrukte werk dat in 1952 in het Westen verscheen heette kortweg "Wykaz" dat betekent Register. In dit boek staan de slachtoffers genoemd van alle wapens en dienstvakken in het westen. Zeer summier maar het is wel een indrukwekkend boek.

Dan gebeurt er verder niets maar in de jaren 80 verschijnt er een boek over de Poolse luchtmacht in het Westen gemaakt door de heren Kumft en Kujawa. Zij woonden in Londen maar ze lieten hun boek wel door de communistische regering in Warschau drukken en verspreiden hetgeen politiek hier in het Westen als zeer kwalijk werd beschouwd. Het kostte een grijpstuiver maar het was hier niet te koop. Iemand bracht het voor me mee uit Polen.

Kumft en Kujawa hebben inzage gehad in stukken die nog niemand had gezien en ze brengen dus veel nieuwe informatie maar anderzijds maken ze ook veel fouten. Gewone schrijffouten omdat de zaak nog handmatig werd gemaakt maar ook pricipiele fouten vooral in de huidige grafligging. Dat hebben ze niet gecheckt en er is bijna geen een exhumatie meegenomen.

Het boek is alfabetisch opgezet. Geen foto's. Goed gedrukt en ingebonden 567 bladzijden.

Dan verschijnen er in Polen nog enkele boekjes die ik niet ken maar Pawlak is het volgende grotere boek dat ook hier in Nederland geleverd wordt vanuit Polen. Hij herhaalt in zekere zin Kumft en Kujawa maar er wordt ook aandacht besteed aan de vliegers die voor de communisten vlogen. Ook een aantal foto's maar niet systematisch.

Dit jaar verscheen er weer een indrukwekkend boek. van 608 bladzijden wegende 2.5 kilo! Dit boek berust ook weer op Kumft en Kujawa maar de vier jonge Poolse onderzoekers die het maakten hebben vele zaken nog eens tegen het licht gehouden. Ze hebben connecties in heel west Europa waar referenties mee werden gedaan. In ons land met Henk Welting maar helaas. Weer hetzelfde euvel van de grafligging. Dus mijn site blijft zijn waarde houden door de locatie en een foto van het graf te geven.

Het boek is anders opgezet dan de vorige werken. Het geeft chronologisch de crashes. Kort beschreven maar ze besteden meer aandacht aan de vliegers. Dus waar opgeleid, waar gevlogen, enz.

Dan de grote waarde van het boek. Het is moeilijk te schatten maar van de meeste vliegers staat er ook een pasfoto in van goede kwaliteit. Verder veel foto's van vliegtuigen, vliegend of gecrasht, en vooral veel begrafenissen.

Jos van Alphen created the website www.polishwargraves.nl. There is an ever growing wealth of information to be found here, that is difficult to find anywhere else. It is remarkable that a Dutchman would undertake this. Jos is personally motivated, of course. In his own words:

Op 3 november 1944 werden we door Polen bevrijd. Op 4 november moesten we uit ons huis vertrekken. Mijn ouders mochten na drie weken terug maar ik moest er drie maanden over doen. Toen kwam ik aan in een bouwval in de kleren die ik aan had toen we op 4 november vertrokken. We hadden echt helemaal niets meer.

Ik ben die maanden bij een lieve tante in Bavel geweest. Als je bij me op bezoek komt zul je haar naam op een gevelsteen zien staan. Tante Anna.

Ik heb dus drie maanden samen met een neefje rond gezworven in Bavel en omgeving. Gespeeld tussen de Polen. Mee gereden met de tanks, sigaretten gejat en met munitie gespeeld. Geen school en dat vond ik wel best.

In Bavel zaten naast Polen ook allerlei andere eenheden met hele hoge radio antennes en hun generatoren daverden dag en nacht. Het halve dorp kreeg daar illegale stroom van.

Er waren ook luchtmacht militairen met pakken in een andere kleur dan de Polen. Ze reden in auto's waar TAF achterop stond maar niemand wist wat het betekende. Er kwamen ook Polen die uit Gilze Rijen kwamen, op bezoek bij mijn tante. Zij bezochten een neef die bij mijn tante was ingekwartierd. Zij hadden weer PAF op hun auto staan. Vele jaren later begreep ik wat dat allemaal was.

Mijn nichten, mulo meisjes die Engels spraken, heb ik opgepord om te vragen wat dat allemaal betekende maar ze kregen geen antwoord. Het was allemaal geheim!!

Source: Jos van Alphen, 13/12/2006


Group of War graves showing the international effort to combat the aggressor. In the first row the graves of four servicemen from Belgium, one from Poland and one from Holland. The second row starts, at the right, with the grave of a serviceman from Russia, then one from Belgium. All others visible in this picture have Commonwealth nationalities. Nijmegen Jonkerbos 070404 nationalities



  •  Table of Contents  •  
(To translate into English, first select another language from the drop-down menu, THEN you can select English at the top of the drop-down menu.)
All site material (except as noted elsewhere) is owned or managed by Aircrew Remembered and should not be used without prior permission.
© 2012 - 2024 Aircrew Remembered
Last Modified: 29 March 2021, 13:19

If you would like to comment on this page, please do so via our Helpdesk. Use the Submit a Ticket option to send your comments. After review, our Editors will publish your comment below with your first name, but not your email address.

A word from the Editor: your contribution is important. We welcome your comments and information. Thanks in advance.